vrijdag 30 november 2007

Dag 21 - Do. 29 november 2007


Om 07.30 uur vetrekken we voor het trajact Halong Bay – Yen Bai. Het zal steeds kouder worden hoe hoger we in het Noorden komen. Voorlopig hebben we het nog lekker warm en de airco in de bus is nog steeds zeer welkom. In Vietnam zijn drie keramiekgebieden, in het Zuiden vlakbij Ho Chi Minh, in het Noorden bij Bai Chang (weet niet zeker of ik dit goed schrijf, maar zo klonk het) en in Dong Trieu waar we bij een project van de overheid ook zijn gestopt. Is een project waar jongeren met een geboorteafwijking worden opgevangen en van alles leren (borduren, keramiek maken, lakwerk met gebarsten eierschillen) prachtige kunstwerken hangen er. Men denkt dat deze afwijkingen (geen handen of andere ledenmaten missen), het gevolg zijn van Agent Orange, het ontbladeringsmiddel van de VS. Niet dat zij hier mee in aanraking zijn gekomen, maar hun ouders zijn vaak rond de 17e breedtegraad wel actief geweest in deze oorlog. Deze locatie is trouwens een koffiestop of voor een ontbijtje voor veel toeristen en mensen die op weg zijn tussen Halong Bay en Hanoi en vice versa.

Hiervoor zijn we ook bij een keramiekdorpje gestopt en kunnen we de kunstenaars aan het werk zien met slijptollen etc.etc. Er staan waanzinnige vazen en potten. (zie foto)Onderweg zien we soms wat paviljoentjes waar Ho Chi Minh in ere wordt gehouden. Vaak zijn dat plaatsen waar hij uitspraken heeft gedaan, bij dit paviljoen waar we langs rijden heeft hij gezegd: “Het bos is goud waard en dient beschermd te worden”.

We zien veel water op straat en vragen of het hier soms hard geregend heeft... Dat is niet het geval, dit water komt van de waterwagens die water op straat sproeien om het stof van de vrachtwagens met kolengruis weg te wassen.

De bus moet vandaag een paar keer goed in de remmen. Soms staan we echt schuin op de weg, dan steekt er ineens een malloot op een motor vlak voor de bus de weg over. Rene zegt dat het hier gewoonte is om bij het ontbijt al 2 glazen rijstwijn achterover te slaan, zodat ze soms ‘s morgens vroeg al dronken op de motor zitten. Vraag me af of deze mensen ook worden gestopt door de vele politieposten die we onderweg zien.

De natuur wordt weer mooier onderweg, steeds groener en meer beboste bergen. In de bus komt Rene weer langs met een specialiteit van deze streek, een soort meelachtige blokjes die gemaakt zijn van de boontjes van de tauge, lekker zoet, je moet er alleen niet in knijpen, dan word het poeder. Ik hoef je niet te vertellen wat er achterin de bus bij de eerste behoorlijke hobbel gebeurt...

In de bus wordt de DVD getoond met het verhaal van Kim Phuoc, het napalmmeisje, indrukwekkend!

We gaan over een nieuwe brug die vorige maand toen Rene er met de groep was, nog niet klaar was. Langs de oevers zien we bakstenen fabriekjes. We zien de laatste stalletjes met vers stokbrood, verderop in het Noorden zal dat minder te krijgen zijn.

En dan worden we aan de kant gedirigeerd door een politiepost. Dung moet zijn rijbewijs inleveren en de bus een eind verderop gaan zetten. De busboy Tuan moet dan terugrennen met 1,5 miljoen smeergeld, anders kan je het niet noemen, om de papieren weer terug te krijgen. Toeristen mogen dit niet zien, dus bus moet daarom eind verderop. Even later is het weer geregeld. Te gek voor woorden. Er was gezegd dat we maar 40 km/u mochten rijden en wij reden blijkbaar volgens hun metingen (wat niet te controleren is), 57 km/u. Dat is onmogelijk, omdat we volop tussen motors en andere auto’s vrij langzaam vooruit kwamen. Maar ga er maar niet tegenin. Een paar uit de groep zeggen dat we Dung daar wel bij gaan helpen, hij moet dit weer uit eigen zak betalen.

Hoe meer we naar het Noorden gaan hoe meer meisjes en vrouwen we zullen zien met heel lang haar, soms tot over hun knieen, typerend voor deze streek.

We gaan weer over een brug (Viet Tri), hier is met het eerste geld dat Ho Chi Minh heeft geinvesteerd aan zware industrie gedaan, zoals scheepsbouw. We varen langs de rode rivier, die uit China komt en langs Hanoi gaat. Hanoi betekent trouwens ‘stad tussen 2 rivieren’ en dan zijn de Rode Rivier en de Da rivier.

We komen steeds dichter bij Yen Bai, de streek van de robijnen en de groene theeplantages. Er zijn drie theegebieden in Vietnam: Moc Chau, Thai Nguyen en Yen Bai dus.
We zien ook een mooie toegangspoort naar de tempen van Hung. Hung is die koning, de 1e DaiViet koning, weet je nog, dat 100ste kind van die fee en die draak waar ik eerder over verhaald heb. De weg wordt trouwens steeds smaller en we komen steeds meer auto’s tegen die uit het grensplaatsen met China komen. In deze streek worden ook pommolo’s gekweekt, een citrusachtige vrucht, waar de schillen van worden gebruikt voor een aftreksel dat goed voor de verkoudheid is. Adrie en Dik willen daar wel wat kilo’s van inkopen. Mijn hemel, wat maken die gasten een herrie met niezen met zijn tweeen...

We komen aan in Yen Bai, een eenvoudig hotel had Rene gezegd, maar wij vinden het prachtig, inderdaad eenvoudig, maar prachtig gelegen en zulke aardige mensen. Het is trouwens nog even heel erg schrikken, Eef is van de trap gelazerd (marmer natuurlijk), heeft de onderste twee gemist en zit compleet verdwaasd onderaan de trap. Reina en ik zijn er samen met Rene en Dung gelijk bij, bril is kapot en hij heeft een aardige bult op zijn kop waar wat bloed uitsijpelt. Rene doet er betadine op en Ton (onze verpleegkundige) komt ff hartslag controleren. Eef slaapt naast Reina en Adrie dus die houden m in de gaten. We doen wel zijn deur op slot voor de zekerheid. Eef heeft geen flauw benul hoe het heeft kunnen gebeuren en ligt versuft in bed. Gelukkig is alles goed afgelopen! We blijven nog tot laat met een paar met Rene kletsen voor we naar bed gaan. En verrassing: Rene heeft de glazen van de bril van Eef in een ander montuur laten zetten, we gaan nog even bij Eef langs om te checken en hem zijn nieuwe bril te overhandigen. Over service gesproken! Chapeau Rene!

Geen opmerkingen: